Falen tijdens de venloop en de lessen die ik hier nu uithaal

Het is 15 mei 2022. 14:00 om precies te zijn. Ik sta aan de start van de halve marathon van de Venloop. 12 weken lang getraind, waarvan iedere week 20 – 35 kilometer verdeeld over 2 tot 3 hardlooptrainingen. Belangrijk om hierbij toe te voegen dat ik een goede basisconditie heb en bekend ben met hardlopen. Tot 10 kilometer dan. Duurloop, verschillende intervaltrainingen, korte snelle runs, mijn voorbereiding was goed. Ik volgde mijn uitgebreide trainingsschema aardig op en daarnaast lette ik ook op het periodiseren van mijn voeding. In het verleden kon dat nog wel eens anders zijn.. maar deze keer was ik goed voorbereid. In ieder geval lichamelijk, zo bleek achteraf.

In de week in aanloop naar de Venloop werd langzaam duidelijk dat het erg warm zou worden (32+). Ik weet van mezelf dat ik een koud weer loper ben dus mentaal was dat al een eerste klap(je). Om je heen hoor je het ook ‘het wordt wel erg warm hé zondag..’ en ‘zou je dat wel doen met je ademhalingsproblemen’. En ook al wil je het niet.. langzaam begin je te twijfelen. Daarbij komt ook nog een ander obstakel: bang om te falen. Ik had nog nooit een halve marathon gelopen en ik weet ook van mezelf dat ik graag op een bepaalde tijd loop. Wanneer ik bijvoorbeeld zie dat ik langzamer dan 5:30 per kilometer loop, moet ik van mezelf versnellen. Op een 10km red ik het dan nog wel. Maar op de 21 ben ik gewoonweg niet ervaren genoeg.

Terug naar het startsignaal

Alle deelnemers staan opgesteld in een rij en langzaam loopt iedereen naar voren. Onderweg naar de startboog. Ik begin mijn eerste kilometers. Die gaan goed. De eerste kilometers helpt het enthousiaste publiek je enorm. Ik voelde me goed en de 1e 3 kilometer vliegen, ondanks de hitte, voorbij. Ik merkte wel al snel dat ik dorst kreeg. Dan zie ik het 3 kilometer bord. Maar waar is het waterpunt? Shit. Oké denk ik. Dan zal het wel op 5 km staan en heb ik het verkeerd begrepen. Maakt niet uit, je gaat goed dus je bent er zo.

Op mijn horloge zie ik dat ik 5:15 aan het rennen ben. Dat is voor mij een redelijk tempo normaal. Maarja, het gaat toch lekker zo, dus ik blijf zo doorgaan. Ik nader het 5 kilometer punt en zie parasols.. yes, het waterpunt. Ik zet een 200 meter versnelling in op weg naar de parasol met een verlangen naar water. Vervolgens kom ik aan en zie ik mensen zitten die aan het kijken zijn. Maar weer geen water. Shit. Waar is het toch?! Weer ren ik door en net voor de 6 km stond het eerste waterpunt. Hier merkte ik dat het bergafwaarts ging. Ik zat in mijn hoofd en het duiveltje op mijn schouders werd luider en luider. ‘je benen worden zwaar’.. ‘ik heb nu alweer dorst’.. en vooral ‘hoe ga ik dit in godsnaam nog 15 km volhouden’.

Het genieten stopte. Iedere stap koste immens veel moeite en ik kon de mensen die je met alle goede bedoelingen aanmoedigen wel vervloeken. Om mij heen begonnen mensen steeds vaker en langer te lopen. Dat was voor mij geen optie. Ik moest en zou hem rennend uitlopen, binnen de 2 uur en dan had ik mijn doel al zeker 10 minuten bijgesteld. Mijn innerlijke monoloog was op full force op dat moment. En door de ruzie in mijn hoofd was ik even afgeleid. Totdat ik op 10.5 kilometer abrupt uit mijn waas werd gehaald door een bekende stem. Mijn vader. Godver.. juist net die persoon die je trots wilt maken. Hij heeft namelijk de halve marathon al vaak genoeg, onder nog zwaardere omstandigheden gerend. Weer ga ik versnellen. Ik moet hem laten zien dat het goed gaat en daarna, als hij uit zicht is, kan ik wat verslappen. Die gedachte alleen al was niet oké en de versnelling die volgde werd mijn afgang. Mijn benen lopen vol en de stem van het duiveltje op mijn schouders wordt harder en harder. Op mijn hand heb ik geschreven ‘je kan het’. Ik lees het en tegelijkertijd hoor ik het duiveltje scheeuwen ‘NIET’. Oké zeg ik en ik stop met rennen.

In een vlaag van verstandsverbijstering zie ik een rechterpad, dat wegloopt van de route van de venloop. Daar vlieg ik in. 100meter lang loop ik vooruit, stop ondertussen mijn workout op mijn horloge en app de mensen die op me staan de wachten bij de finish. Ik heb gefaald, verwacht mij maar niet meer. Ik loop nu naar huis. And so i did. Die weg terug was natuurlijk geen feest. Boosheid, verdriet, teleurstelling, schaamte, alle fases ben ik wel doorgegaan in die 10+ km teruglopende. Ik kon de mensen die ik kende die hem wel uitliepen nog net feliciteren en daarna heb ik mijn telefoon uitgezet. Dit hoef ik niet nog langer aan te zien.

Thuis keek ik na lang wikken en wegen naar mijn statistieken. Het zal wel vreselijk zijn. Uiteindelijk mezelf toch geforceerd om te kijken. Met verbazing keek ik erna. Mijn hartslag was redelijk laag. Mijn vo2max nog nooit zo hoog geweest en een gemiddelde snelheid van 5:20 op 11 kilometer. WTF. Bullshit denk ik en smijt de telefoon weg. De mensen om me heen waren goed bedoeld vervelend. ‘Ach, je hebt tot 11km gerend in een snelle tijd’, ‘ach, het was ook zo warm’, ‘ach, er zijn zoveel mensen gestopt’. Nee.. dacht ik. Ik heb gefaald. Ik kon het gewoon niet. Ik ben gewoon een zwak persoon. Dat was mijn conclusie en daarmee uit.

De dagen en weken na deze mislukking waren niet veel. Het hardlopen, waar ik juist net zoveel plezier in had gevonden liet ik gaan, mijn humeur was om te huilen en praten erover deed ik niet. Het begon me te beperken. Alleen zag ik dat op dat moment zelf niet. Tot ik weer eens in de spiegel keek, wat ik meestal liever vermijd omdat ik het een vervelende confrontatie vind. Maar nu was het anders. Ik keek mezelf aan en dacht.. je doet nu precies hetzelfde als datgene wat je normaal zo vervelend vindt. Klagen en zelfmedelijden hebben, zonder er iets aan te doen.

Back to reality

Nu 5 maanden later ben ik dankbaar voor dit. Het heeft me namelijk veel lessen geleerd en ik heb iets gevonden wat veel belangrijker is dan die 21 km uitlopen, namelijk: mentale kracht. Ik ben me gaan verdiepen in mindset, door diverse boeken, bijscholing en wetenschappelijke onderzoeken. Daar komt dan een van mijn positieve eigenschappen wel van pas. Als ik iets wil, weten in dit geval, dan moet dat nu en ook nog in extreme mate.

Ik weet inmiddels dat mindset in 2 vormen komt. Growth en Fixed. Fixed mindset is de ik kan niet….. gedachte. Er zit geen groei in die mindset en dit resulteert in snel opgeven. Alles wat ik dacht in aanloop naar, tijdens en net na de venloop was in een fixed mindset. Het zorgde ervoor dat ik steeds minder ging geloven in mezelf wat uiteindelijk letterlijk resulteerde in een niet uitgelopen race. Growth mindset daarintegen is de wil om hard te willen werken, uitdagingen te zien als groei. Die kreeg ik pas toen ik weer eens in de spiegel keek en echt eerlijk tegen mezelf durfde te zijn.

Uit deze gebeurtenis heb ik diverse lessen geleerd, gekoppeld aan mindset. Die ik graag wil delen. Juist, omdat ik het om me heen en in mijn werk, zo vaak zie terugkomen.

  1. Vaardigheden

Om iets te presteren heb je de juiste vaardigheden nodig. Alleen kilometers in de benen krijgen is niet voldoende om zo’n prestatie te kunnen neerzetten. Ik dacht dat ik er wel was met 12 weken trainen. Maar achteraf bleek dit ten eerste niet genoeg en daarbij had ik het trainen van mijn brein achterwege gelaten in mijn o zo uitgebreide trainingsplan inclusief evaluaties.

  1. Uitdagingen

Ik was tijdens de race zo gefixeerd op die waterpunten om de 3 kilometer dat ik helemaal geen rekening had gehouden met dat ze er misschien niet zouden staan. Mentaal was dit iedere keer weer een kleine klap. In het vervolg schrijf ik dus een raceplan met de meest mogelijke scenario’s uit zoals externe omstandigheden (weer, faciliteiten etc.) zodat ik me beter kan houden wanneer iets niet helemaal zo gaat als bij voorbaat gedacht.

  1. Omgaan met teleurstelling

Doordat ik het niet haalde knakte er als het ware iets in mijn ziel. Klinkt extreem, maar zo voelde het. Nu heb ik dat ervaren en weet ik ook dat het me inmiddels veel heeft gebracht. Relativeren op dat moment bestond niet in mijn wereld. Nu, als even iets niet lukt dwing ik mezelf om eerst antwoord te geven op:

  • Wat denk ik;
  • Is het echt zo erg of valt het te relativeren;
  • Wat zou ik tegen een ander zeggen;
  • Helpt deze emotie me op dit moment?
  1. Emotionele controle

Dat kan je alleen maar leren door jarenlang door te gaan en te werken aan bewustwording. Daar heb je momenten zoals deze voor nodig. Door hier vervolgens op te reflecteren, trainingen aan te passen en vervolgens weer de confrontatie op te zoeken, leer ik hiervan.

  1. Inspanning

Het trainen zat wel goed, maar achteraf was het wellicht wel te kort. Daarnaast was ik ook behoorlijk gespannen op het moment van de start. ‘Het is warm, zal ik het wel halen’, ‘heb ik genoeg getraind’, ‘kan ik dit wel’. Hiermee zat ik mezelf alleen maar in de weg. Mijn lichaam gaf voor de start al signalen: hoge hartslag, hoge ademhaling, slechte praat tegen mezelf. Ik heb mezelf nu geleerd om ademhalingsoefeningen te doen. Hier ben ik nog steeds geen talent in, maar het gaat beter. En dat telt.

  1. Feedback

Feedback en vooral kritiek ontvangen is niet mijn sterkste punt. Dat weet ik. Maar waar ik normaal defensief ga reageren of juist in de aanval ga, vermeed ik het hier. Voor feedback was echt geen ruimte. Nu achteraf vraag ik bewust aan iemand wat ik beter had kunnen doen tijdens een training. Om mezelf te leren om met feedback om te kunnen gaan.

  1. Succes van anderen

Ik wenste degene die ik kende die hem wel uitliepen wel proficiat maar ik voelde het niet zo. De teleurstelling in mezelf overheerste. Ook ga je zoeken naar wat iemand anders dan misschien heeft laten liggen waar jezelf troost in kan vinden. Oh ja maar die heeft ook gelopen. Of wat een waardeloze tijd. Niet erg aardig, maar wel de waarheid. Door te leren het succes van anderen als inspiratie te zien, kun je het voor jezelf beter relativeren. Het kan je inspiratie geven om door te gaan en beter te worden.

Het begrip mindset heeft voor mij in deze tijd dus echt betekenis gekregen. Het bepaalt de richting die ik op moet om iets te bereiken. Ook al leer je van dingen zal je altijd in bepaalde zaken een fixed mindset houden. Door dat te accepteren kun je ervan leren. Accepteren is de basis voor verandering. En je moet volledig toegewijd zijn aan de wil om te veranderen/groeien om over te gaan tot actie.

Dit voorbeeld maakt duidelijk dat emoties en mindset cruciaal zijn in presteren. Ons emotionele brein reageert sneller op gebeurtenissen dan ons denkende brein. Dit maakt emoties een krachtig hulpmiddel in presteren wanneer je er goed mee leert omgaan. Balen na falen mag. Maar trek er je lessen uit en ga gewoon door. Uiteindelijk komt succes dan vanzelf.

Wil jij hier meer over weten of heb je nog vragen aangaande dit artikel. Let us know en neem gerust vrijblijvend contact met ons op!

kOM EENS LANGS!

TE BEREIKEN OP:

Volg ons op Instagram

@PlayXperformancetraining