Mathieu van der Poel in de Tour de France 2025 – etappezege én nieuwe focus

Mathieu van der Poel boekte in etappe 2 van de Tour de France 2025 een fraaie zege in de sprint heuvelop (naar Boulogne-sur-Mer) en nam het geel over. Achteraf benadrukte hij echter dat de finale “erg lastig” was. De klassiekerspecialist wees erop dat Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard – allebei grote favorieten – met hem mee waren in de beslissende groep. “Mensen bestempelden mij als favoriet voor de etappe, maar als je zag wie er vooraan reden op de beklimmingen, dan heb ik het heel erg goed gedaan en mag ik trots zijn” zei hij over zijn concurrenten. Met name de kasseientjes en steile muurtjes bleken zwaarder dan verwacht: volgens Van der Poel waren er na de tweede klim al nog maar acht renners over in het peloton. Kortom: Van der Poel bevestigde dat hij als topfavoriet startte, maar dat er méér kanshebbers waren door de afvallersfinale en de aanwezigheid van de absolute kopmannen. Met name vanwege de relatief korte duur van de etappe in vergelijking met bijvoorbeeld paris roubaix.

Wintertraining en tijdrijden

Tegelijk valt op dat Van der Poel zich deze winter óók serieus op het tijdrijden heeft gericht – een onderdeel dat traditioneel in het domein ligt van Remco Evenepoel. In het voorjaar liet Van der Poel zelf weten: “Ik ben er voor het eerst in mijn leven een beetje mee bezig geweest”. Hij liet zijn houding in de windtunnel optimaliseren en trainde in Spanje diverse keren op zijn tijdritfiets (ongeveer “vijf, zes keer”, volgens eigen zeggen). “Dat is toch al wel iets om aan die positie te wennen. Het is in ieder geval vijf, zes keer meer dan normaal, haha,” zei hij lachend. Van der Poel gaf toe dat hij hier eigenlijk lang te weinig tijd aan had besteed: “Ik heb er eigenlijk al te lang mee gewacht’’. Hij merkte ook op dat zijn brede postuur tegenzit: “Ik heb brede schouders, dat is mijn probleem een beetje. Remco is zowel op de gewone als op de tijdritfiets enorm aerodynamisch. Ik moet de balans vinden tussen aerodynamisch op de fiets zitten en vermogen leveren”. Met andere woorden: hij experimenteert nu met een strakkere TT-houding, maar erkent dat hij nooit de natuurlijke aero-voordelen van een specialist als Evenepoel zal evenaren.

Sportwetenschappelijke factoren

Wij vinden zulke sportprestaties of omschakelingen altijd interessant om naar te kijken. Een tijdrit stelt andere eisen dan een klim- of sprintetappe. Belangrijke punten uit de sportwetenschap:

  • Intervaltraining: Onderzoek laat zien dat specifieke intervalprogramma’s rond race-tempo het meeste effect hebben op TT-prestaties. Werkblokken rond 85% van je piekvermogen (dus net onder de maximale aero-drempel) gaven de grootste verbetering (+2,8%) in een 40 km-proef. Ook zeer intensieve, korte sprints (175% van piekvermogen) hielpen nog aanzienlijk (+2,4%). Van der Poel zal dus hoogstwaarschijnlijk flink wat threshold- en maximale-intervalwerk hebben gedaan om zijn blijvende vermogen te verhogen. Iets wat hem waarschijnlijk ook wel ligt vanuit zijn cyclecross verleden.
  • Aerodynamica: Op een vlak parcours – vooral bij hoge snelheden – bepaalt luchtweerstand bijna alles. Zo’n 300 W vermogen van een gemiddelde renner gaat op vlak terrein voor ruim 90% verloren aan aerodynamische ‘drag’. Dat betekent dat elke winst in houding en positie direct zorgt voor tijdwinst. Van der Poels lichaamsbouw (hoogte ~1,84 m, ~75 kg) geeft hem een relatief groot frontaal oppervlak, waardoor hij standaard meer lucht moet verplaatsen dan een compacter iemand. Evenepoel (wereldkampioen tijdrijden 2023-24 en olympisch kampioen 2024) valt op als compacte rijder met een extreem gestroomlijnde positie. Zijn nieuwe werk in de windtunnel helpt de luchtweerstand wat te verminderen, maar zal hem hoogstwaarschijnlijk nooit helemaal op gelijke hoogte brengen met de zuivere TT-specialisten.
  • Spieractivatie: Ook de neuromusculaire aansturing verschilt. Onder vergelijkbare cadans en vermogen treedt in een vlakke tijdrit sneller spiercontracties op – je gebruikt relatief meer fast-twitchvezels – dan bij het klimmen. Praktisch gezegd: in de tijdrit moet het been sneller bewegen met korte explosieve trek en duw, terwijl bij klimmen de kracht langer verdeeld wordt over de pedaalslag. Van der Poel is een zeer explosieve renner (veel korte, felle uitvallen), maar een 30+ minuten volgehouden, hoog intensief tijdritsprint vraagt een zeer specifieke krachtuithouding en spierprofiel.

Deze factoren vormen samen de reden dat Remco Evenepoel vaak uitblinkt in tijdritten, terwijl Van der Poel – ondanks zijn enorme topsnelheid op de weg – juist relatief minder tijdritvermogen heeft. De wetenschappelijke literatuur onderstreept dat; bijvoorbeeld het standaardwerk Cycling Science noteert dat op vlak terrein de aerodynamica verreweg de grootste rol speelt.

Kansen in de tijdrit

Op basis van bovenstaande is het realistisch om te stellen dat Van der Poel dankzij zijn nieuwe voorbereiding veel van zijn achterstand kan beperken, maar niet zal ombuigen in een overwinning tegen gespecialiseerde tijdrijders. In de Dauphiné (juni 2025) maakte Van der Poel dat al duidelijk: in de individuele TT (17,4 km) eindigde hij als zesde, op 1 minuut en 2 seconden van Evenepoel en slechts 13 s achter Pogacar. Als we dit doorschalen naar de geplande 33 km tijdrit in de Tour (die relatief vlak is), ligt het voor de hand dat het verlies op een specialist als Evenepoel hoog kan oplopen (ruim 1 minuut verschil). Daarmee zijn Evenepoel (en ook Jonas Vingegaard, die sterker werd in de TT) de topkandidaten om het geel weer over te nemen. Van der Poel zelf zei al dat hij er vooral alles zal geven “voor mezelf” en niet rekenend op GC-leiding.

Winnen zal hij niet, maar we gaan aankomende tijdrit zien of zijn specifieke TT voorbereiding voldoende is geweest om het verschil klein genoeg te laten zijn.

kOM EENS LANGS!

TE BEREIKEN OP:

Volg ons op Instagram

@PlayXperformancetraining